Werkgroep vleermuizen SNMP
Vanuit onze Stichting Natuur- en milieubescherming te Putten hebben we verschillende werkgroepen die zich met uiteenlopende thema’s en projecten bezighouden (Padden, Beken, Duurzaam, Dassen, etc). Hieraan is onlangs de werkgroep Vleermuizen toegevoegd.
Activiteiten Vleermuizenwerkgroep
Om een beter inzicht te krijgen in de soorten en aantallen vleermuizen die in Putten aanwezig zijn, houdt de werkgroep zich bezig met het inventariseren van vleermuizen. Hiervoor heeft de stichting een batdetector in bruikleen gekregen van de gemeente Putten. Deze batdetector neemt alle vleermuisgeluiden op, registreert de belangrijkste gegevens zoals locatie, temperatuur, luchtvochtigheid, datum en tijdstip. Vervolgens wordt de batdetector uitgelezen en de gegevens verwerkt in een overzicht.
Locaties Putten:
De inventarisaties vinden plaats op locaties waar (bouw)plannen zijn zodat er een goed beeld ontstaat van de situatie van vóór en na realisatie van deze plannen.
Voorbeelden van locaties zijn:
- Voedselbos Krachtighuizen (voormalig vakantiepark Kolthoorn);
- Woonwijken Bijsteren en Husselerveld:
In de woonwijken Bijsteren en Husselerveld zullen binnenkort veel huizen die nog niet geïsoleerd zijn geïsoleerd moeten worden. Deze wijken staan op de nominatie om als eerste van het gas te gaan en isolatie is een eerste vereiste bij deze transitie. De isolatie aanbrengen in de gevel is onder de huidige wetgeving lastig vanwege de aanwezigheid van vleermuizen in de spouw, deze zijn beschermd. Volgens de huidige regels moet bij elke te isoleren spouw door een ecoloog worden vastgesteld of er vleermuizen aanwezig zijn. Dit is een kostbaar onderzoek. De gemeente Putten wil een alternatieve werkwijze volgen door aan een overheids pilot deel te nemen. SNMP gaat begin volgend jaar een inventarisatie maken van de aanwezigheid van vleermuizen in de twee bovengenoemde wijken. Daar waar vleermuizen worden aangetroffen zal nader onderzoek plaatsvinden in samenwerking met een ecoloog;
- Bosrande (Voormalig Sligro terrein);
- Nieuwbouw Halvinkhuizen.
Welke werkwijze hanteren we?
We gaan rond zonsondergang ongeveer een uur rondwandelen/fietsen in het betreffende gebied met de batdetector. Iedere straat/locatie dient 5 keer bezocht te worden met een interval van 20 dagen. Vervolgens wordt de scanner met de opgenomen geluiden uitgelezen en verwerkt in een rapportage.
De werkgroep bevindt zich nog in de opstartfase en kan actieve werkgroepleden goed gebruiken! Wil je meer weten of heb je interesse om deel te nemen aan de werkgroep, neem dan even contact via vleermuizen@natuurenmilieuputten.nl
Nieuwsberichten vleermuizen
- VleermuizenWerkgroep vleermuizen SNMP Vanuit onze Stichting Natuur- en milieubescherming te Putten hebben we verschillende werkgroepen die zich met uiteenlopende thema’s en projecten bezighouden (Padden, Beken, Duurzaam,… Lees meer: Vleermuizen
- VleermuiskastenDeze actie is wegens groot succes tijdelijk gestaakt. Help de vleermuis en daarmee de verdere verduurzaming van ons huizen! Wist u dat vleermuizen een cruciale rol… Lees meer: Vleermuiskasten
- VleGelAfgelopen maandagavond 12 februari hebben een aantal enthousiaste leden van de Stichting voor Natuur- en Milieubescherming Putten een presentatie gehad van Rob Nijman van de Stichting VleGel (www.vlegel.org). Rob heeft ons geïntroduceerd in de… Lees meer: VleGel
Algemene informatie over vleermuizen
Alle soorten vleermuizen in Nederland zijn aangewezen als beschermde diersoort. Zij mogen daarom niet worden gevangen of gedood. Ook mogen vleermuizen niet worden verstoord, zo mogen zij in hun schuilplaats niet gestoord worden.
Vleermuizen zijn zoogdieren, de vrouwtjes voeden hun jongen met melk.
De naam ‘vleermuis’ is misleidend, vleermuizen zijn geen muizen, het zijn geen knaagdieren maar ‘handvleugeligen’ (Chiroptera). Ze danken deze naam aan de handen die gevormd zijn als vleugels. Door deze vleugelhanden zijn vleermuizen de enige zoogdieren die kunnen vliegen.
Vleermuizen hebben nog een andere unieke eigenschap, ze kunnen ‘zien’ door het gebruik van echolocatie. Een vleermuis gebruikt in het donker niet zijn ogen, maar vooral zijn oren om zich te oriënteren. Een vleermuis stoot geluiden (een klik) uit met een hele hoge frequentie. Dit doen ze 1 tot 20 keer per seconde en als er een insect in de buurt komt tot wel 100 keer per seconde (de feeding buzz). Op basis van de terugkaatsing van dit geluid kunnen vleermuizen zich oriënteren in hun omgeving en kunnen zij zelfs hun voedsel in de vorm van insecten ‘zien’. Een klein soort zoals de Gewone Dwergvleermuis stoot geluiden uit met een frequentie van 45 kHz terwijl een grotere soort zoals de Rosse Vleermuis geluiden produceert van 22kHz. De mens (vooral kinderen) hoort geluiden tot ongeveer 20 kHz.


Nederlandse soorten
Verreweg de meest voorkomende soort in Nederland is de Gewone Dwergvleermuis, ongeveer driekwart van alle Nederlandse vleermuizen bestaat uit deze soort.

Foto: Fred Visscher

Foto: Douwe van der Ploeg

Foto: Koen Debouck

Foto: René Janssen

Foto: Tom van den Berge

Foto: Johann Prescher

Foto: Leo Heemskerk

Foto: Frank vd Knaap

Foto: Kees van Bochove
Voedsel
Vleermuizen die in Nederland voor komen eten insecten zoals muggen, motjes en kevers. Een vleermuis moet per nacht ongeveer een kwart tot een derde van zijn lichaamsgewicht aan insecten eten. Een watervleermuis eet in de periode van half mei tot half oktober zo’n 40.000 (4 kg) muggen. Er zijn geen andere dieren die zoveel nachtinsecten eten.
Winterslaap
Vleermuizen voeden zich in Nederland met insecten zoals muggen, vlinders en kevers. Omdat er ’s winters weinig insecten zijn en er dus onvoldoende voedsel voor hen is, gaan vleermuizen in winterslaap. In het late najaar gaan ze in winterslaap om daar eind april, begin mei weer uit te ontwaken. Tijdens de winterslaap verlagen vleermuizen hun energiegebruik door het verlagen van hun lichaamstemperatuur tot ongeveer 5oC, het verlagen van het hartritme, ademhaling en stofwisseling. Vleermuizen houden niet een aaneengesloten winterslaap, maar ontwaken hier soms uit. Dit mag echter niet te vaak gebeuren omdat daardoor het energieverbruik toeneemt en de vleermuis kan verhongeren. Het is daarom zaak om vleermuizen niet te verstoren tijdens de winterslaap.
Paartijd, bevruchting en zwangerschap
In augustus is de paartijd voor vleermuizen. De bevruchting vindt echter pas plaats na de winterslaap in het voorjaar (maart/april). Al die tijd bewaart het vrouwtje het zaad van het mannetje apart van de eicel. Op die manier wordt ervoor gezorgd dat de jongen pas geboren als er voldoende voedsel voorradig is. Na een draagtijd van 1,5 tot 2 maanden wordt het jong (meestal één) geboren, waarna de jongen na 3 weken kunnen vliegen en na 6 weken zelfstandig kunnen fourageren (voedsel zoeken).

Verblijfplaatsen en foerageergebieden
In de zomerperiode maken vleermuizen op verschillende manieren gebruik van het landschap bij de keuze van de dagslaapplaatsen, van foerageergebieden en van de route die ze tussen dagslaapplaats en foerageergebied afleggen. Van soort tot soort kunnen hier grote verschillen tussen optreden. Voor hun dagslaapplaats gebruiken vleermuizen uitsluitend bestaande ruimten, ze maken nooit zelf een nest of hol. Veel Nederlandse soorten maakt gebruik van holten in bomen. Die boomholten zijn meestal spechtengaten die naar boven toe uitgerot zijn, zodat er dus een holte boven de invliegopening aanwezig is. Ook worden wel scheuren of ruimten achter loshangende schors gebruikt. De meest voorkomende boombewonende soorten zijn de watervleermuis, de rosse vleermuis en de ruige dwergvleermuis.
Andere soorten gebruiken meestal ruimten in gebouwen als slaapplaats. Deze soorten zijn onder te verdelen in soorten die vooral zolders gebruiken en soorten die spouwmuren en andere nauwe ruimten benutten. Tot de eerste behoren onder andere de grootoorvleermuizen, die geregeld op kerkzolders worden aangetroffen. De dwergvleermuis en de laatvlieger behoren tot de tweede groep en bewonen vooral woonhuizen.
Sommige soorten zoals de gewone grootoorvleermuis gebruikt behalve zolders ook boomholten. Andere soorten lijken strikt gebonden aan een bepaald type verblijfplaats.
Veel verschillende terreinen kunnen als foerageergebied gebruikt worden, maar bossen en waterrijke gebieden zijn het meeste in trek. Sommige soorten zijn niet zo kierkeurig in de keuze van het jachtgebied. Zo kan de gewone dwergvleermuis in tuinen, stadsparken, bossen en in de omgeving van plassen, vaarten e.d. jagen. Andere soorten hebben een duidelijke voorkeur voor een bepaald terreintype. De gewone grootoorvleermuis jaagt meestal in een besloten, bomenrijke omgeving.
Afhankelijk van de aanwezigheid van potentiële verblijfplaatsen en foerageergebieden kan de afstand die vleermuizen ’s avonds en ’s ochtends afleggen variëren van enkele tientallen meters tot meerdere kilometers. Deze afstand kan op verschillende manieren overbrugd worden. Grote soorten als de laatvlieger en (vooral) de rosse vleermuis kunnen dit doelgericht in een rechtlijnige vlucht doen, onafhankelijk van het landschap. Kleine soorten als de dwerg- en watervleermuis tonen vaak een sterke binding met geleidende elementen als bomenrijen, bospaden en dergelijke bij het overbruggen van deze afstand. Voor deze soorten vormen open gebieden een obstakel. Onderstaand een overzicht van de verblijfplaatsen van vleermuizen in Nederland.
- Kraam-/zomerverblijfplaatsen in gebouwen in de stad (warm)
- In gebouwen: spouwmuren, achter gevelplaten en daklagen:
Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Meervleermuis, Ruige dwergvleermuis
- Op warme zolders o.a. kerkzolders / kloosters
Gewone grootoorvleermuis
- In gebouwen: spouwmuren, achter gevelplaten en daklagen:
- ` Winterverblijfplaatsen in gebouwen in de stad
- In bovengrondse gebouwen (koel + matig vochtig)
Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Ruige dwergvleermuis, Gewone grootoorvleermuis
- Ondergrondse gebouwen (koel + zeer vochtig)
Gewone grootoorvleermuis, Watervleermuis, Baardvleermuis, Meervleermuis, Franjestaart
- In bovengrondse gebouwen (koel + matig vochtig)